Marieke Creemers

‘Voedseltransitie vraagt om nieuwe competenties van zowel studenten als scholen’

Publicatie datum
Content type
Blog

Marieke Creemers, docent bij de master Food Systems Innovation, leert studenten welke kennis en skills nodig zijn voor de transitie van het voedselsysteem. Haar scherpe visie en bijdrage leverden haar tevens de titel Foodheld op in 2023. Iets om trots op te zijn! We stellen haar een aantal vragen.  

- Wanneer ben je een Foodheld - 
De Food100-lijst is een intiatief van Slow Food Youth Network, AgriFood Capital, Foodhub en Food Inspiration. De lijst bestaat elk jaar uit 100 verduurzamers, vernieuwers en aanjagers die het voedselsysteem verbeteren en bijdragen aan het oplossen van onze klimaat- en voedseluitdagingen. Zij zetten zich in voor beter en eerlijker eten en drinken voor iedereen. Zes voedselveranderaars uit deze Food100 worden, op basis van uitzonderlijke prestaties, uitgeroepen tot Foodhelden van het jaar. 

Benoemd worden tot Foodheld: wat deed dat met je?

“Dat ik vorig jaar benoemd ben tot Foodheld zag ik als een erkenning voor de inzet van mijn team en veel andere collega's. Samen hebben we duurzaamheid verankerd in het onderwijs. Ik pleit voor verandering, waarbij ik me soms afvroeg of mijn visie wel werd gedeeld. Maar nu ervaar ik dat ook anderen dit belangrijk vinden! Dat ik de Food100-lijst heb gehaald en daarbij een van de Foodhelden van het jaar was, zie ik ook als een stimulans om hiermee door te gaan. En dat hebben we dus ook gedaan. Het is een heel fijn visitekaartje voor alle verdere veranderingen in het onderwijs.” 

 Je geeft les aan studenten van de master Food Systems Innovation op dé groenste hogeschool van Nederland. Hoe ben je hier terecht gekomen? 

“Een paar jaar geleden startte Aeres Hogeschool Almere met deze master en ze zochten iemand om met het team te werken aan de ontwikkeling en lessen te verzorgen. Met een achtergrond in zowel voedsel als onderwijs greep ik deze kans aan. Ik vind het namelijk echt een machtig interessant veld. Ik ben zelf niet iemand die oplossingen verzint in praktische zin, zoals het ontwikkelen van een nieuw product. Mijn kracht ligt in het aanreiken van de juiste tools om dat te doen en in het ondersteunen van mensen die aan verandering willen werken. Dus ik zit hier enorm op mijn plek. Met onderwijs leg je een basis voor ontwikkeling; hier ligt de sleutel voor duurzame verandering. We hebben mensen nodig die ons voedselsysteem kunnen overzien, de oorzaken van uitdagingen kunnen analyseren en van daaruit fundamentele oplossingen bedenken vanuit allerlei verschillende achtergronden en perspectieven. Het is mooi hoe gemotiveerd studenten zijn om daaraan echt een bijdrage leveren.” 

Transitie vraagt om specifieke vaardigheden om samen te veranderen. Dat geldt niet alleen voor studenten, maar voor het complete onderwijssysteem.

Dat klinkt goed! Hoe vertaalt zich dat naar lessen over ons voedselsysteem? 

“Tijdens de lessen wordt onder meer aandacht besteed aan transitietheorie en systeemtheorie. Zo kijken we naar hoe een voedselsysteem eruitziet, wat de kenmerken zijn, wat verandering van zo’n systeem betekent en hoe je die verandering aanpakt. Daarnaast besteden we aandacht aan praktische vaardigheden, zoals onderzoekvaardigheden, het ontwikkelen van het onbevooroordeeld denken, creativiteit, samenwerkingskracht en interculturele vaardigheden. Al deze kwaliteiten zijn belangrijk in een transitie. Tevens krijgen studenten verschillende frameworks, zoals de SDG’s (Sustainable Development Goals, de zeventien doelen voor een duurzamere wereld) en perspectieven, zoals gezondheid, rechtvaardigheid en economie, aangereikt. Ook speelt Design Thinking een praktische rol en wordt de theorie steeds verbonden met de praktijk. “Tijdens onze ‘Design Thinking-week’ gaan studenten bijvoorbeeld met cases uit het veld aan de slag en komen zij met een concrete oplossing voor een voedseluitdaging.” 

Ons voedselsysteem klinkt als een complex werkveld. Hoe zie jij dat?  

“Dat is het zeker. Voor een eiwittransitie is het belangrijk dat studenten beseffen dat transities gaan over enorme complexe werkelijkheden. Met het ontstaan van plantaardige producten alleen kun je niet de gehele eiwittransitie oplossen. Daar is veel meer voor nodig; van onderwijs tot wet- en regelgeving, van beleid tot cultuurverandering – het laatste is het moeilijkst, en het meest wezenlijk. Je moet je er bewust van zijn dat alles samenhangt. Dat is een andere manier van kijken dan we gewend zijn, die ook andere vaardigheden vraagt. Dat is lastig. Ook voor een docent. We zijn erg geneigd om te sturen op het rationele, het lineaire en het analytische. Dat is óók belangrijk, maar niet als enige. Dat zie ik echt als mijn taak als ik voor de klas sta: blootleggen dat hoe we gewend zijn te denken en doen niet in steen is gebeiteld maar één van de manieren is om met de wereld om te gaan, en dat een andere aanpak tot heel andere inzichten kan leiden.” 

Dat klinkt alsof jij en andere docenten studenten zoveel mogelijk prikkelen om na te denken over transitie. 

“Dat proberen we! En daarbij zeggen we heel nadrukkelijk niet: het moet allemaal op deze manier. Ik sta niet voor de klas om mijn studenten te vertellen dat alles plantaardig moet of juist niet. Daar mogen zij over nadenken. Het is de taak van een docent om een veelheid aan ethisch verantwoorde en wetenschappelijk onderbouwde perspectieven aan te bieden. De studenten leren vaardigheden om zelf een afwegingen te maken uit de verschillende oplossingsrichtingen.”

Klopt het dat veel studenten gemotiveerd zijn om bij te dragen aan een betere wereld? 

"Absoluut. Die motivatie is essentieel, maar het kan ook tot blinde vlekken leiden, niet alleen bij studenten. We denken graag dé oplossing voor een bepaald probleem te weten, maar anderen denken daar waarschijnlijk anders over. De overgang naar meer plantaardige eiwitten kan heel veel verlies en pijn betekenen. Bijvoorbeeld voor de boeren die straks misschien hun werk verliezen. Het idee van een perfecte oplossing is heel fijn. Dan kun je je daarop storten, zonder een centje pijn, en met een duidelijk doel. Maar de werkelijkheid is complex; er is altijd ergens iets of iemand die er onder lijdt. Dat moet je leren zien, en daar moet je vervolgens keuzes in leren maken.” 

Hoe zijn de banenkansen voor deze studenten?

“Heel goed! Steeds meer bedrijven zien het belang van de voedseltransitie en zoeken werknemers die vaardig zijn op dit gebied. Een greep uit de functies van afgestudeerde studenten: biodiversiteitsadviseur bij Rabobank, duurzaamheidsmanager bij een grote hotelgroep, projectmanager bij het Voedingscentrum en diverse studenten werken bij lokale of provinciale overheden of bij de Rijksoverheid, waar ze zich bezighouden met duurzaamheidsdossiers. Ook gaan afgestudeerden aan het werk bij start-ups en grotere voedingsbedrijven.”

Wereldwijd is er belangstelling voor deze master, klopt dat? 

“Dat klopt. Momenteel hebben we, naast onze Nederlandse studenten, studenten uit Iran, Pakistan, Nigeria, Mexico en Hongarije. In deze landen spelen heel andere problemen. Een student uit Pakistan verdiept zich bijvoorbeeld in compostering, omdat in Pakistan heel veel afval op het land wordt verbrand. Dat geeft enorm veel vervuiling en gezondheidsproblematiek. Andere studenten hebben te maken met droogte- of overstromingsproblematieken. Die verschillende perspectieven en uitdagingen zijn ontzettend interessant.” 

Wat de arbeidsmarkt vraagt, is niet automatisch hetzelfde als wat de maatschappij nodig heeft. Het laatste moet ons hoofddoel zijn.

Denk je dat andere opleidingsinstanties ook aandacht gaan besteden aan de voedseltransitie? 

“Zeker, en dat is ook heel belangrijk. Een heel grote discussie, die we hier ook intern voeren, gaat over de vraag ‘waartoe leid je op?’. Het is onze taak als publieke organisatie om verantwoordelijke burgers op te leiden. Mensen die echt bijdragen aan de maatschappij. Nu denken we vaak aan een vraag vanuit de arbeidsmarkt. Maar wat de arbeidsmarkt vraagt, is niet automatisch hetzelfde als wat de maatschappij nodig heeft. Het laatste moet ons hoofddoel zijn. We moeten studenten opleiden om bij te kunnen dragen aan oplossingen voor de vraagstukken van deze tijd.” 

Mooi gezegd! Hoe hoop jij dat dat eruit gaat zien in de toekomst?  

“Ik hoop dat onderwijsinstellingen de handschoen oppakken om samen te zeggen: ‘Wij leiden studenten op die een steentje bijdragen aan het verbeteren van de maatschappij. Ieder op zijn eigen manier. Transitie vraagt om specifieke vaardigheden om samen te veranderen. Dat geldt niet alleen voor studenten, maar ook voor ons als onderwijsinstelling. Het is echt een leerproces. Je moet allerlei dingen afleren en oude patronen en denkkaders loslaten. Jarenlang hebben onderwijsinstellingen zich bijvoorbeeld sterk gericht op cognitieve kennis. Maar veel meer aspecten spelen een rol bij leren voor een duurzame, rechtvaardige samenleving. We moeten onszelf blijven ontwikkelen en blijven werken aan dat bewustzijn. Alleen zo kunnen we bijdragen aan een oplossing.” 

Vragen n.a.v. dit interview? Of meer weten over de master Food Systems Innovation? Neem contact op met Marjan de Boer, studieleider: marjan.de.boer@aeres.nl. 

Interview met:

Marieke Creemers Docent
Marieke Creemers

Houd je aan de richtlijnen en reageer met respect. De reacties worden gescreend door medewerkers van Aeres. We gebruiken je e-mail adres alleen om reactie te geven.