Module 1: Grondhouding voor natuur en ondernemerschap en basis ecologie (1 dag)
Wat kenmerkt een natuurondernemer die natuur op de eerste plaats zet en voedselproductie daar ondergeschikt aan maakt? Hoe kom je tot een win-win situatie met terrein beherende organisaties, als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Voorbeelden van hoe landbouw en natuur samen kunnen gaan komen uiteraard aan bod, maar ook hoe -bewust of onbewust- uitgevoerde werkzaamheden natuurontwikkeling kunnen stagneren of zelfs terug in de tijd kunnen zetten. De middag wordt besteed aan de ecologische basisprincipes voor het begrijpen van natuurlijke functies. Het motto daarbij is: “als je begrijpt hoe de natuur werkt kun je de invloed van je beheermaatregelen inschatten”.
Module 2: Samenhang landschap, bodem, water en vegetatie (Landschaps Ecologische Systeem Analyse) (2 dagen)
Zonder kennis van het landschap waarin en de bodem, is het slecht te voorspellen wat bepaalde maatregelen voor effect hebben, op de korte en de lange termijn. Met deze module leer je de ruimtelijke samenhang tussen landschap, bodem, water en vegetatie kennen, ook voor het gebied waar je percelen liggen en over welke natuurdoelen (planten en dieren) waar kunnen worden behaald. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere:
- Ontstaan van het landschap
- Historisch landgebruik
- De rol en kwaliteit van water in een gebied; grondwater en oppervlaktewater
- De bodem; grondsoorten, bodemtypen
- Welke soorten planten en dieren zijn kenmerkend voor het gebied; welke natuurdoelen kunnen behaald worden
- Ook het natuurbeleid komt aan de orde inclusief de Subsidieregeling Natuur en Landschap.
Na een introductie in deze onderwerpen, leer je via allerlei (internet)bronnen informatie te achterhalen over onder andere grondwater, bodem, natuurtypen, het voorkomen van soorten en subsidieregelingen. Ook gaan we het veld in om zelf een bodemboring te doen, wormen te tellen, de voor biodiversiteit zo belangrijke gradiënten te ontdekken en kennis te maken met een of meerdere natuurbeheertypen en de daarbij horende soorten. Bij deze module hoort een thuisopdracht, waarin je LESA uitwerkt voor jouw gebied.
Module 3: Factoren voor verhogen natuurkwaliteit (2 dagen)
Natuurontwikkeling in de gewenste richting, dat is niet altijd makkelijk te bereiken. Als je weet wat je uitgangspositie is en welke principes de basis vormen voor een grotere biodiversiteit, dan vergroot dat de kans op succes aanzienlijk. Na afloop van deze module herkent u overgangen en gradiënten op uw eigen terrein die kansen bieden voor het vergroten van de natuurkwaliteit en weet u waarom tijd ook een belangrijke factor is als het gaat om de ontwikkeling van natuurkwaliteit. Wat zijn de factoren die verklaren wat we op welk perceel aan natuur zien? Dit behandelen we aan de hand van de volgende thema’s:
- De bodem
- Water en kwel
- Gradiënten in het terrein
- De effecten van verkeerd landgebruik
- Hoe kun je factoren herkennen door naar percelen te kijken
Na een stuk theorie over de samenstelling van de bodem en over de invloed van bodem, waterstand en kwel op de natuur, ga je zelf aan de slag en zal je onder andere ontdekken dat Google Maps meer te bieden heeft dan een routeplanner. De tweede dag staat in het teken van biodiversiteit en van verkeerd bodemgebruik, de problemen die daarbij horen en de maatregelen die je kunt nemen om de schade te herstellen. Bij deze module hoort een thuisopdracht, waarin je -voor je eigen natuurpercelen- gaat onderzoeken welke natuur er mogelijk is en of er gevaar bestaat voor bodembeschadiging en probleemkruiden.
Module 4: Graslandbeheer en basis soortenkennis (3 dagen)
Meer verschillende planten (en dieren) op uw grasland? Een hogere biodiversiteit is op elke grondsoort te realiseren. Maar hoe? En welke planten en dieren horen daar bij? Na het volgen van deze module kunt u kenmerkende soorten van graslanden die (nog) voornamelijk onder invloed staan van beheer en bemesting op naam brengen en weet u welke soorten horen bij verschralingsfase 0, 1 en 2. Ook weet u hoe en waarom u via gerichte maatregelen als maaien en beweiden een hogere biodiversiteit kunt bereiken.
In deze module is er veel ruimte voor veldwerk. Na een kennismaking met de meest voorkomende plantenfamilies en –soorten en hoe je ze in het veld kunt herkennen, gaan we het veld in om een zogenaamde vegetatieopname te maken. Hoeveel soorten staan er op 25 m2 van dit grasland? En hoeveel ruimte nemen die soorten in? Verspreid over twee dagen maak je meerdere opnames op verschillende percelen. Kun je al een inschatting maken van een verschralingsfase? Welke soorten mag je verwachten bij toenemende verschraling? Wat voor voederwaarde heeft dit gras? Welk beheer is hier toegepast? Het zijn vragen die al tijdens het veldwerk naar voren komen. Op de derde dag worden onder andere alle verzamelde gegevens verwerkt met behulp van het boekje ‘Ontwikkelen van kruidenrijk grasland’ van Schippers: in welke verschralingsfase zaten de verschillende percelen?
Bij deze module hoort een thuisopdracht, waarvoor je op je eigen perceel een vegetatieopname maakt. Op dag 3 wordt bovendien je kennis van de meest voorkomende planten en dieren getest met een soortentoets.